advertentie

zondag 14 december 2008

Geen gezeik, iedereen rijk


“Samen voor ons eigen” was de slogan van de Koot & Bie typetjes Jacobse en Van Es als boegbeelden van De Tegenpartij. Voor de tuinbouw is dit thema weer actueler dan ooit, getuige ook het vele missiewerk om het aanbod zoveel mogelijk te bundelen. “Nederland is groot geworden door de vrije jongens, die nooit te beroerd waren om 48 uur ! per dag hun handen te laten wapperen”, aldus De Tegenpartij. En ze vervolgen met: “De vrije jongens worden met uitroeiing bedreigd, ze zijn een gevangene van het systeem geworden. Stem daarom op De Tegenpartij”. Dat was 30 jaar geleden en op YouTube kun je het allemaal nog terugzien.
Het systeem van nu moet ook rigoureus op de schop. Een beetje sleutelen helpt niet meer. Prei, spruiten en vele andere producten verlaten voor hooguit enkele dubbeltjes het erf van de tuinder. Wat er verderop in de keten met het product gebeurt, daar heeft de tuinder geen enkele invloed op. Eenmaal als gevangene van dit systeem geketend lijkt er geen ontkomen aan. Weg met de keten oude stijl !!

Het is tijd voor iets nieuws.
Nu de producten dan toch bijna niks meer opbrengen is de tijd rijp voor het eveneens op Koot & Bie geïnspireerde “geen gezeik - iedereen rijk”- concept. Kern van het concept is niet de keten, maar een ketting, met een sluitinkje. Een ketting hetzelfde als een keten? Het is maar hoe je het bekijkt. Ten opzichte van de keten is een ketting geschikt om iets mee vooruit te bewegen en in het geval van een halsketting is het een sieraad. En daar kun je makkelijker fans voor krijgen dan voor een keten aan je been, met een ijzeren bol aan het eind. Essentieel voor het concept is het sluitinkje om de ketting eindloos te maken.

Ik stel me zo voor dat een collectief preitelers, of voor mijn part spruiten- of tomatentelers, samen met een logistiek dienstverlener en een retailorganisatie een gesloten ketting vormt. Alle partijen brengen hun product of dienst “om niet” in en leveren hiermee de energie en het smeermiddel om de ketting voort te bewegen. Geen dagelijks gekissebis over prijzen dus tussen telers- en retailorganisatie. Gezamenlijk worden afspraken gemaakt over de winkelverkoopprijs, acties, volumes, kwaliteit, restpartijen, derving, enzovoort. Kosten voor derving komen niet alleen op het bordje van de retail te liggen. Alleenrecht voor het voeren van het merk kan bespreekbaar zijn.

Promotie kan gezamenlijk worden opgepakt en veel free publicity genereren . Net zoals dat bij de introductie van het streekproductenmerk GIJS ook voor PLUS-Retail veel krantpubliciteit heeft opgeleverd. Supermarkten kunnen zich profileren met het verhaal dat ze de boer ook een goede boterham gunnen. En zo zijn er nog genoeg kunstjes te bedenken die win-win opleveren. Alle betrokken partijen werken coöperatief samen en op basis van de werkelijke kostprijzen die iedere schakel heeft worden de marges verdeeld volgens een bepaalde wellicht nog uit te vinden formule. Het concept moet zodanig worden opgezet dat er voor alle partijen aan het eind van het jaar een maximaal bevredigend saldo overblijft.

Voorwaarde voor het slagen van het concept is dat het product een merknaam heeft, als zodanig herkenbaar is bij de consument en zich op de een of andere manier onderscheidt van het concurrerende product. Het Unique Selling Point moet glashelder zijn en daarmee kun je fans maken. Fans zijn meer dan alleen maar klanten. Fans zijn ambassadeurs en die maken een “geen gezeik – iedereen rijk”- concept succesvol. Vraag het anders maar eens aan Marco Borsato of Frans Bauer.

Geen opmerkingen: