Akke Hoekstra, een enthousiaste deelnemer aan de Aardbeienacademie heeft een mooie blog geschreven. Ik wil u die niet onthouden. Daarom heb ik er hier graag een plaatsje voor ingeruimd. Geniet van haar verhaal!
De smaak van mijn vader
Volgens mijn zus ga ik steeds meer op mijn vader lijken, nu ik de vijftig ben gepasseerd. En, nu ik al zo oud ben, ervaar ik dat als compliment. Mijn vader kwam uit het Friese tuindersdorp Berlikum. Zijn hele familie bestond uit tuinders. Mijn opa was export-controleur bij de veilingen. Mijn vader heeft zijn hele leven doorgebracht in het onderwijs maar had daarnaast een grote hobby, die wij ook wel eens waanzin noemden: de tuin.
Urenlang was hij daarin bezig. We zagen hem zwoegen in de regen, in de zon en we konden eigenlijk niet op vakantie omdat in de zomervakantie altijd de boontjes, de bessen en de aardbeien klaar waren. Eindeloze zomers zaten wij bonen te plukken, bonen te punten en te doppen, bessen te ritsen en met rood-geïrriteerde polsen, aardbeien te plukken. We hebben de bessen en bonen regelmatig vervloekt om daarna hoop te putten door het zingen van Fats Domino's “I found my freedom on Blueberry Hill”. Al zingende werd er geoogst. Daarna volgde uiteraard het verwerkingsproces. Hoeveel jam mijn moeder heeft gemaakt, weet ik niet meer. Maar het was veel. De vriezer zat altijd te vol met bessen en bonen. De buurt werd structureel overspoeld met onze overvloed. Bonen, aardbeien en bessen werden aan iedereen, vriendelijk doch beslist, opgedrongen. Het was altijd teveel en te vol. Maar dat was niet erg. Het was namelijk ook altijd te lekker.
Niemand had lekkerder groente en fruit dan mijn vader. Of zou de herinnering enigszins gekleurd zijn? Te lekker dus. Zo lekker dat ik er in de jaren nadat ik het huis was uitgegaan, niet meer naar heb omgekeken. Want ja, dingen kunnen te lekker zijn, maar als je het te druk hebt of je te druk maakt, denk je dat je alleen bij de Albert Heijn lekkere dingen kunt halen. Hoe ouder ik werd, des te bozer. Boos om die slappe smaakloze boontjes bij de supermarkt. Boos om die aardbeien die zo zuur waren dat je hersens na het eten spontaan tot de helft leken te krimpen. De hoogste tijd om er iets aan te doen.
Mijn stadstuin vol met tegels werd steeds meer een tegelvrije zone. Alles werd erin gezet, met wisselend resultaat. Maar langzaam maar zeker werd het wat. Mijn stokbonen smaken inmiddels naar Heit en natuurlijk ook naar Mem. In mijn bessen schuilt nog een behoorlijke uitdaging. En de aardbeien? Ze deden het prima, dat wel, maar het draait altijd om de smaak, hè. En die smaak benaderde die van de meeste supermarkten qua treurige triestigheid.
Ik heb jarenlang niet geweten dat er veel verschillende soorten aardbeien waren. Dat er iets te kiezen viel. Dacht altijd dat de verschillen in smaak lagen aan de grond, de bemesting, het weer. Maar wist dus niks van Elsanta's en Korona's en al die andere smaakbesjes. Totdat ik op foodlog.nl hierover een boeiend verhaal tegenkwam. Het was als een openbaring. Zomaar zag ik het licht. Dit jaar heb ik bij aardbeienkoninkje Jan Robben mij eerste smaakaardbeien gekocht. Pieker inmiddels over kniktrossen want mijn 5 plantjes beginnen al aardig vol te hangen. Nu is het wachten op de smaak. Voorlopig moet ik maar geloven dat het goed komt. Ik gok dat het de smaak van mijn vader wordt. Dat zou fijn zijn. Want mijn vader is er niet meer. Maar misschien komt hij terug in Strawberryfields for ever.
Akke Hoekstra
1 opmerking:
Mooi!
Een reactie posten